Dichte deur naar een (auto)busvrije Volendamse dijk

De Volendamse dijk wel of niet (auto)busvrij, is al 40 jaar lang het grote dilemma voor onze bevolking en ons gemeentebestuur. Aan de ene kant staan de dijk,- en dorpsbewoners die balen van de zware touringcars op hun voorstraatje en wandelboulevard, en aan de andere kant de toeristenindustrie met als speerpunt Hotel Spaander, die de bussen vol vreemde valuta met feestgeschal binnenhaalt. Contractuele verplichtingen van de gemeente jegens Hotel Spaander, het boegbeeld van Volendam, en de werkgelegenheid daar mee gemoeid, waren tot de dag van vandaag voor alle bestuurders/politici een “dichte deur” naar een (auto)busvrije dijk, daar kón en kán men gewoonweg niet omheen. Diverse commissies, en colleges van B & W liepen zich er ondanks alle politieke beloftes stuk op. 

Bovenstaand probleem speelt op het dijkdeel noordelijk van de haven, het Noordeinde. Het Zuideinde van de dijk is al jarenlang busvrij sinds een bewoner die de discussie zat was, er een straattegel door een busvoorruit smeet. Het is onbegonnen werk om in te gaan op de talloze mogelijke Noordeinde-oplossingen die door Jan en Alleman de laatste 25 jaar al zijn, en nog elke dag worden aangedragen, en ook niet op de discussie wat moet prevaleren: Het karakteristieke aanzicht van Volendam, de commerciële belangen van de toeristenbranche en/of werkgelegenheid op de dijk, het wooncomfort van de bewoners of de wens van Volendammers om rustig over hun dijk te kunnen wandelen. Op de keeper beschouwd is voor elk standpunt wel wat zinnigs te zeggen. Het was en is dan ook niet makkelijk voor de achtereenvolgende gemeentebesturen een Salomons oordeel in deze te vellen.

Mooi Volendam met links het Zuideinde en rechts het Noordeinde, de witte pijlen geven de route van het verkeer op de dijk aan

Wethouder Runderkamp, wil de zaak nu eens voortvarend aanpakken en voegt de daad bij het woord, dat moet gezegd. Zo zagen we één dezer weken bij de toegang tot het reeds busvrije Zuideinde, een verkeerswacht verschijnen. Hij hield personenauto’s richting haven tegen en vroeg elke chauffeur : “wat gaat u hier doen”? “Wat een genante vraag,” dacht ik eerst nog, “das toch een privézaak, “waar bemoeit de man zich mee” ? Maar de sympathieke houding van de verkeerswacht, en het goede doel van zijn missie,- zoals hij mij zei, ” in opdracht van de wethouder, een autovrije dijk”,- brachten mij op andere gedachten. Een goede zaak. Hier is niets op tegen. Misschien dat de wethouder ook in het centrum van Volendam een verkeerswacht gaat stationeren om de bewoners daar van de enorme verkeersoverlast te bevrijden. Niets mis mee dus.

Maar,…  eergisteren kreeg ik een enorme afknapper, ik kon mijn ogen en oren niet geloven. Het inrijverbod, en dit werd mij bevestigd door de verkeerswacht ter plekke, blijkt alleen voor Volendammers te gelden, en niet voor toeristen. Die mogen namelijk wél de dijk op van de verkeerswacht, vermits ze aangeven te willen parkeren op het parkeerterrein van Job Keizer naast de haven. Volendammers die tóch doorrijden worden in opdracht van de wethouder door de verkeerswacht genoteerd en aan de politie doorgegeven. Ze kunnen dan rekenen op een bekeuring van 90 euro, aldus de verkeerswacht tegen mij. Hij gaf nog aan,- geheel tegoedertrouw overigens – prima samen te werken met Job Keizer. “Als hij vol staat, belt ie dat mij door, zodat ik de rest naar het slobbeland stuur om daar te parkeren.

Bestemmingsverkeer, aangrenzende ondernemers daargelaten, maar toeristen uit alle delen van de wereld wél, en Volendammers niet meer de dijk op; Is dit geen discriminatie, is dit niet in strijd met de verkeerswetgeving? Ik kreeg er een heel onbestemd gevoel bij; en dan ook nog alleen maar die toeristen die bij Job Keizer willen parkeren. Toeristen die een rondje dijk willen maken worden ook tegengehouden. Wat is hier aan de hand? Uiteraard heb ik daarop de verantwoordelijke wethouder W. Runderkamp gebeld en uitleg gevraagd.

De wethouder stelde dat het om een proefperiode ging, en bevestigde het verhaal van de verkeerswacht grotendeels. Met dit verschil, dat de verkeerswacht de toeristen niet direct door mag sturen naar Job Keizer zoals nu gebeurt, maar ze de keuze moet bieden gratis te parkeren bij het Marinapark en het Slobbeland, naast de halte van de verkeerswacht, óf 500 mtr doorrijden naar de parkeerplaats van Job Keizer naast de haven om daar betaald te parkeren. “Het is niet zo dat hier een hele verkeersregeling om de belangen van Job K. wordt heengebouwd” benadrukte Runderkamp, “want zijn parkeerterrein is niet alleen voor toeristen, maar doet ook dienst als parkeerplaats voor aangrenzende bewoners en ondernemers”. Maar die zullen daar toch geen parkeerwachter voor nodig hebben, antwoordde ik hem nog !      

De wethouder, die mij overigens uitvoerig en heel vriendelijk te woord stond, vervolgt: ” Omdat de gemeente Job Keizer al een paar jaar jaarlijks een vergunning gaf is niet meer sprake van een illegale status maar kan hij zijn parkeerwerk op basis van gewoonterecht legitiem uitoefenen; zo lang hij leeft ! Daarom kan het parkeerterrein, en de toevoerweg over het Zuideinde tijdens zijn leven nooit meer autovrij gemaakt worden, maar wel autoluw, aldus de wethouder. Er blijkt nu dus naast Hotel Spaander nog een tweede “dichte deur” naar een autovrije dijk te bestaan, namelijk Job K.

Nader onderzoek leerde mij echter dat er van parkeren dóór of vanwege de Gemeente op het parkeerterrein van Job Keizer geen sprake is. Er is ook niet besloten tot betaald parkeren daar. Job Keizer heeft slechts een vergunning om de parkeerwachterfunctie uit te oefenen. Betaling door parkeerders is op geheel vrijwillige basis. De opmerking van de wethouder dat de toeristen daar betaald kunnen parkeren is m.i dan ook onjuist.

De wethouder verklaarde mij dat zijn selectieve inrijverbod  – alléén Volendammers niet – onderschreven wordt door zijn verkeersdeskundigen. Uit de verkeerswetgeving blijkt echter dat t.b.v een inrijverbod gedifferentieerd mag worden in categorieën voertuigen, uitsluitend op basis van objectieve en oorbare criteria. Zoals bijvoorbeeld: wél  taxi’s, bussen, ziekenwagens, géén personenwagens. Het behoeft geen betoog dat het onderscheid tussen Volendammers en niet Volendammers niet door de beugel kan, en ook nooit aan de orde kan zijn. Dit is net zo onzinnig als rode auto’s wél en blauwe auto’s niet. Bovendien moet voor uitvaardigen van een verkeersmaatregel het college van B&W een officieel verkeersbesluit  nemen en publiceren, met mogelijkheid van bezwaar en beroep. Een dergelijk besluit voor het Zuideinde — voor het Noordeinde bestaat dit wél — is nergens te vinden, ook de publicatie niet. De bewuste verkeersmaatregel mist dus elke rechtskracht. Gezien de dubieuze aard van het differentiatie criterium zal die m.i ook niet komen.

Volendammers die tóch doorrijden hoeven m.i niet bang te zijn voor een bekeuring. Er is namelijk geen verkeersmaatregel die  officieel is aangekondigd of aangeduid waartegen men kan zondigen.

Kortom, wat ik al vermoedde, alle goed bedoelingen ten spijt, de wethouder lijkt hier in strijd met de wet te handelen, het is te hopen dat hij deze bedenkelijke missie zo snel mogelijk staakt. Wat nu?

Er zijn volgens mij drie mogelijkheden:

1 —  Géén inrijverbod voor Zuideinde.

2 —  Inrijverbod voor alle auto’s behalve, bestemmingsverkeer, toeleveranciers, taxies middels vergunning. (mijn voorkeur)

3 —  Als bij 2 echter de gemeente betaalt Job K. een afkoopsom voor gederfde inkomsten. 

    

Geef een reactie