Olympisch Goud voor Volendams Oud

Als eerbetoon aan onze overleden moeder Maartje (1924 – 2013), en om een indruk te geven van de onmogelijke omstandigheden waaronder zij vooral in de beginperiode samen met vader Kees (1926 – 1984) ons ouderlijk  gezin groot bracht, heb ik een artikel, dat ik oorspronkelijk schreef voor het Volendamse bejaardenblad “Het Bedakkertje”,  na haar overlijden t.b.v dit eerbetoon (okt- 2013)  aangepast. Het is vooral ook bedoeld als hommage aan mijn ouders waaraan mijn broers, mijn zussen en ik zo veel te danken hebben.

Olympisch Goud voor Volendams “Oud”

Okt 2013.  Sinds 16 juni 2007, het laatste BZN concert in Ahoy Rotterdam, ben ik gepensioneerd. Samen met mijn vrouw Mary maak ik sindsdien maandenlange wereldreizen en houd ik me voornamelijk bezig met hobby’s als reizen, vliegen en fotografie, en het belangrijkste van alles: onze kinderen, kleinkinderen en wijzelf zijn allemaal gezond, dus we genieten volop van de tijd die ons nog gegeven is. Kortom, alle dromen komen uit, ons leven is een feest.

 “Jij kenne wel”, roepen sommige Volendammers dan wel es gekscherend tegen me, als we weer een paar maanden op reis gaan. “Ik heb het van niemand gekregen hoor, allemaal zelf gedaan “, roep ik dan ook weer een beetje lachend terug, er op doelend dat ik geen erfenis, pakken geld, of bestaand bedrijf van mijn ouders heb mee gekregen.

ZUIDEINDE 111

Maar soms….., als ik met Mary of met de kleinkinderen over de dijk naar Honingh fiets voor een ijsje, en bij Zuideinde nr 111 mijn blik als door een magneet naar het bovenraam getrokken wordt, besef ik dat het toch anders ligt; “heb ik niet iets veel belangrijkers van mijn ouders meegekregen ? “  denk ik dan.

Mijn ouders, bekend als Maartje Puul en Kees Pet, toen ze een jaar of 20 waren, en aan het begin stonden van een zware en lange strijd om hun gezin met 11 kinderen in de armoede van nét na WOII groot te brengen

Achter die ruiten van dat bovenraam (zie foto hieronder) beginnen n.l mijn roots en die van mijn broers en zussen. Daar startten in 1948 onze ouders, Kees Pet en Maartje Puul, hun grote gezin, en daarmee hun zware en lange strijd om daar in zeer moeilijke omstandigheden net na de oorlog wat van te maken.

Dit is Zuideinde 111 met bloembakje onder ’t bovenraam anno 2023 in nog steeds dezelfde staat als toen ik er geboren werd in 1948 achter dat bovenraam

Daar, op ‘t zoldertje van  Zuideinde 111, werd ik in 1948, nu in 2013 dus 65 jaar geleden geboren als oudste van 11 kinderen. Mijn ouders woonden destijds “in” op de zolder van tante Neel Pet, en Appie van de Kriek.  Mijn neef, Jaap vd Kriek, de tegelzetter, werd in datzelfde  weekend op de benedenverdieping onder mij geboren. Gaartje, Bloemen Jan,  Sijmen, en Gerda gingen neef Jaap reeds voor. Ook mijn zus Jannig zag het levenslicht er later nog. Het was dus druk op nr 111, maar dat kon toen allemaal nog.  Het zelfde pand met bovenraam is er nog steeds; er is weinig veranderd, alleen de bewoners…..

DE KRIKKEMIKKE

We verhuisden naar Dril nr 17, de “Krikkemikke” , zoals mijn vader de 4 kleine bouwvallige huisjes pal achter het vroegere fopwinkeltje op de dijk spottend noemde. De twee aan twee tegenover elkaar staande huisjes op de plek waar later de kassen achter de toenmalige bloemenwinkel van Huising op t Dril gebouwd werden. Naast ons “De Dot” en zijn gezin, en tegenover ons Jaap Tol en Aris van de Knoest (met zoon Jan Tol, de voormalige wethouder) en Klaas en Aal Kwakman (Bup) , in wiens huis later de fam Dobbel woonde. (ouderlijk huis  Nico Dobbel)

’t Dril – Wij woonden van 1950 tot 1956 in het meest rechtse onbewoonbaar verklaarde huisje, waar de handkar voor staat

Dat deze huisjes al snel door de gemeente voorzien werden van een bordje “ Onbewoonbaar verklaarde Woning”, deerde ons niet; we  bleven er gewoon wonen. Ondanks het ontbreken van het minste wooncomfort bleek het een vruchtbare omgeving; elk jaar kwam er een kind bij. Ook dat kon toen nog.  De pastoor had nu eenmaal zijn beminde gelovigen sterk op het hart gedrukt om Gods water over God’s akker te laten stromen, waaraan mijn ouders braaf, en hopelijk met plezier gehoor gaven. Moeder Maartje  kreeg 11 kinderen in 13 jaar, waarvan 6 stuks op Dril 17 ! Onvoorstelbaar. Ondanks de bittere armoede en een stuitend gebrek aan woon en slaapruimte, zonder douche of bad met een tochtige buiten plee. We werden één keer per week op vrijdagavond in de emmer met boender gewassen door m’n moeder. Op de aanrecht in de keuken. Ook dat kon toen nog…. 

Ik sliep in de Krikkemikke onder de ruit vd dakkapel; s ‘winters werd ik vaak wakker door ijskorsten onder m’n neus en op de lakens, en sowieso stonden s ‘morgens vaak de bloemen dik in de ruiten. Maar “daar ga je niet dood van hoor, Jan ” zei m’n moeder dan. En wat hadden we het gezellig met elkaar op dat zoldertje. Dat duurde 6 jaar.

In 1956 verhuisden we naar de Dr Weverstraat 24 in een nieuwbouw huurwoning naast het gezin van Bruin en Geert Pen die maar liefst 13 kinderen hadden. Ik hoor ’t m’n vader nog zeggen; “Die Bruin heeft ‘m ook niet met “pisse” versleten”. Tja, want pa had er maar 11.  Ik liep vanaf de Dr Weverstraat elke dag naar de lagere school van Meester Mol aan de Edammerweg, waar ik nu tegenover woon.  Maar voor we naar school gingen  moest elke dag om half 8 om beurten iemand warme flippen halen bij Sijmen Mooijer op de Ventersgracht en later bij Japie Keijzer tegenover de ENKEV. De andere moest dan het kolenhok in om een kit kolen te scheppen.

25 mrt 1971 trouwdag Jan. Hele gezin Tuijp staat voor het pand Dr Weverstraat 24 in Volendam

Moeder was lange tijd ontdaan omdat ze door haar vader ouwe Kees Puul op zijn sterfbed was onterfd. In de periode dat we in de Dr. Weverstraat woonden heeft het leven van onze ouders vele jaren in het teken gestaan van de procedure die moeder had aangespannen om haar deel van de erfenis alsnog te krijgen. Met het geld dat hiermee via een door mr P Stoffels uit Monnickendam afgedwongen schikking beschikbaar kwam, hebben onze ouders het pand aan de Dr Weverstraat van de woningbouwvereniging kunnen  kopen voor 6800 gulden.

WARME FLIPPEN, HAVERMOUTPAP en een ZOOTJE LANGE DUNNEN

Die heerlijke geur van dat warme brood uit die tas zal ik nooit meer vergeten; ik weet nog dat ik liever brood haalde dan kolen schepte, want dan kon ik tijdens het lopen alvast wat brood uit de zijkanten van die lekkere flippen pulken; dat had toch niemand door. Later pas, zag ik dat mijn broers dat ook deden.

Mijn vader had bij de vishandel van zijn vader en broer Jan in de vis stal gewerkt op de markt in de Amsterdamse Ten Cate straat, en later als bakkersknecht bij Konings a/d Edammerweg, en de bakkerij van Sijmen Mooijer op de Rokersgracht. Hier werkte  hij samen met bakkers Jan Pooijer, lange Coen, Kees Kemper en Sijmen Mooijer.

Inmiddels fietste hij voor zijn 48 urige werkweek elke dag naar Edam op en neer, naar de koolborstelfabriek van Morelisse, waar hij met zijn geestdodende werk achter een gevaarlijke machine in een zeer ongezonde ruimte, met veel koolstof,  “S39 stoom” en giftige kwikdampen, een schamel loontje kreeg betaald. Hij zou hier nog 10 tallen jaren, zijn verdere werkzame leven, in dienst blijven.

Moeder had bijna een volledige dagtaak aan de was; er waren nog geen weggooi luiers, en centrifuges, dus stond elk beschikbaar plekje in de badkamer vol ketels met “slorden” (luiers), pislappen en maanddoeken. Ook moesten die ketels vol wasgoed met de hand door de wringer gehaald worden. Om de armoede te bestrijden en überhaupt te kunnen overleven met zoveel kinderen, moest – m’n meestal zwangere –  moeder Maartje naast deze enorm zware  huishoudelijke taak,  samen met de kinderen als thuiswerk garnalen pellen. Jan Kok bracht elke dag vaak ‘s nachts al meerdere kisten vol met “garnen”, waar moeder met de kinderen om 6 uur s ‘morgens al aan begon; het duurde vaak de hele dag voor de “pitten” naar de loods konden worden gebracht. Bijna mens onterend. Maar je vond dat niet vreemd want alle buren “hadden garn” Ook Vader Kees begon samen met de kinderen meteen uit de fabriek  tot s ‘avonds laat aan zijn thuiswerkklus: koolborsteltjes solderen en inpakken. En dat 7 dagen per week. Ja, dat kon toen allemaal nog…

Opdat niemand honger hoefde te lijden, maakte moeder Maartje elke dag een grote pan havermout pap warm, om die vervolgens leeg te gieten in een vijftal met speen uitgeruste papflessen. We lagen dan in groepen van 5 naast elkaar op de grond voor de kachel op onze rug om die naar binnen te laten zakken. Als broodmaaltijd kregen wij- de jongens – een “pil” in de hand mee naar buiten die dan tijdens het partijtje voetbal werd “weggewerkt”. Een “pil” of een “brok” was een compleet nog niet in sneetjes gesneden brood dat ruggelings in de lengte door midden werd gesneden; tussen de twee helften kwam dan het beleg, waarna ze weer op elkaar gedrukt werden. Zo werd een heleboel beleg bespaard. Dat kon toen nog….. want ja, de buurjongens liepen ook met een pil.

Vlees hadden we niet, te duur. Hooguit één keer per week een onsje biefstuk. M’n vader verstond de kunst om dit onsje met een hele speciale techniek en een scherp mes al ratelend in een berg ragdunne vleesflinters om te toveren. Meer lucht dan vlees. Hij verdeelde dit dan heel theatraal door met zogenaamde grote druk 13 zware porties van zijn bordje af te schuiven. Meestal aten we echter vis, daar kon vader Kees  voor weinig of niks aan komen. En zeker wel twee of drie keer per week stond het gortemetiel met een zootje “lange dunnen” bij ons thuis op tafel. M’n vader ritselde die bij zijn maatjes op de botters in de haven waaronder ome Ab  in ruil voor een paar gebakken bokkingen of door hemzelf geprepareerde zure panharing

WACHTEN OP DE KINDERBIJSLAG   

Honger hadden we dus niet , maar desalniettemin konden we de eindjes maar amper aan elkaar knopen,  en dan nog alleen omdat de kruidenier Jaap Pannekeet, de kolenboer Jan Blok, de fietsenwinkel van Ton Teun, de radio en TV zaak van Cas Sombroek, Speelgoedwinkel Dirkie Buijs, de huishoudelijke artikelen kar van Bart Smit, en de kledingwinkel van Bruin Sul bereid waren om op hun geld te wachten totdat de kinderbijslag werd uitgekeerd. Er was een hoge mate van solidariteit en begrip onder elkaar. Tja dat kon toen allemaal nog…

Als ik met vrienden van vakantie terugkwam belde ik mijn ouders al vanaf het vakantieadres op of ze niet een visje voor de vakantieploeg konden klaarmaken;  bij thuiskomst stond dan de gekookte schelvis al naast het kouwe bier op tafel te pruttelen. Wat werd het dan gezellig altijd. Ik herinner me – in dit verband – nu ook weer het brommer tripje naar Duitsland met neef Jan Kuipers. Op een camping in Altenahr ontmoetten we een stel Brabanders uit Nistelrode die ik al snel had uitgenodigd op een kermisborrel bij ons thuis. Dat vroeg ik niet eerst aan m’n ouders, zo ging dat altijd, ik wist gewoon dat ze dat wel goedvonden. Een week later reden er 4 VW busje met 30 gezellige Brabanders bij ons de straat in. Het werd een knalfeest op Dr Weverstraat 24 ! Ik denk niet dat ik dat van mijn eigen kinderen gepikt zou hebben. Maar bij mijn ouders thuis, waar eigenlijk niets mogelijk was, kon letterlijk alles !!

Met veel meten en passen zagen we er wel altijd heel netjes uit. Moeder herstelde veel kleding, en de kledingstukken “schoven” steeds op; de jongste broer liep uiteindelijk met een trui of broek die al door 5 andere broers gedragen was . No problem. En was het gezellig thuis, want er was geen TV; moeder bakte dikke koeken, en vader draaide s ‘avonds net zolang aan het kleine radiootje op een bordje aan de muur  totdat er muziek van de Shadows uit kwam op radio Luxemburg. Vooral toen we al wat ouder waren kwamen elke zondag na de kerk om 12 uur de flessen op tafel en werd het met alle kinderen erbij steevast beregezellig tot een uur of 2, en zonder voetbalwedstijd ook wel eens 3 uur.  Vaak waren hierbij ook Ome Henk Kuipers en pietje Aal , vaders zuster, en hun kinderen, die op Dr. Weversstraat 10 woonden, vertegenwoordigd.  

Op het achtererf timmerde vader Kees een tafeltennis tafel in elkaar, waar we met de hele buurt competities op af werkten. Kortom, we voelden ons helemaal niet arm, want we hadden alles wat de buren ook hadden, en die waren net zo arm als wij. Het was wat dat betreft net zoals het altijd al geweest is; je bent net zo rijk als je buurman arm is, of andersom.

Naarmate we ouder werden begrepen we echter steeds meer van de enorme strijd die onze ouders leverden om het schip drijvende te houden. Ik zag ze een keer op een zaterdagochtend in de achterkamer tegenover elkaar zitten te huilen; ze zagen even geen uitweg meer in hun penibele financiële situatie. Dat begreep ik uit hun lichaamstaal want ik durfde ze het niet te vragen. Dat maakte enorme indruk op mij, ik zie het nog zo voor me, die aangrijpende momenten vergeet je nooit meer…..

HET BLAUWE KETELPAK

Eindelijk leek er licht aan de horizon van ons ouderlijk gezin te gaan schijnen; de oudste zoon – ik dus – kon gaan werken in de fabriek, om nu ook mijn financiële steentje in ons gezin bij te dragen. Het was normaal dat de meiden een werkhuis zochten, meestal in Amsterdam, en dat de jongens naar de fabriek, op de botter, of in de bouw aan het werk gingen. Je loon ging in de huishoud knip van moeder, totdat  je “op je eigen” ging, dan moest er alleen nog kostgeld betaald worden, en kon je gaan sparen voor de uitzet en het eigen huis. (Allemaal waarden waar de overheid nu weer naar terug wil)

Afijn, ik had m’n blauwe “ketelpak” van de NAM (Noord Hollandse Machinefabriek) al thuis toen mr Hoens van de Ambachtsschool in Edam bij ons thuis op visite kwam om mijn ouders te vertellen dat ik toch vooral beter kon doorleren. Dat was niet gebruikelijk in die tijd.

Het moet toch een zware beslissing voor mijn ouders geweest zijn om mij onder die moeilijke omstandigheden verder te laten studeren, immers; de financiële ruimte was er niet, en de andere 10 kinderen zouden die “doorleer” kans ook moeten krijgen. Je kan het je toch nu bijna niet meer voorstellen? Maar ja…dat kon er toen allemaal ook nog wel bij.

Ze kozen op dat cruciale moment onder die beroerde omstandigheden weer niet voor zichzelf. Tijdens mijn MTS studie hebben ze mij altijd enorm gestimuleerd en ontzien, net als mijn broers en zussen mij steunden trouwens. Ondanks m’n studiebeurzen die in de huishoudknip belandden, hebben mijn ouders toen een groot fysiek en financieel offer voor mij gebracht. Maar het loonde wel voor mij; want ik kon na mijn studie aan de MTS door naar de HTS en daarna naar de TH in Delft.  En inmiddels was BZN er om mijn studie etc te bekostigen. M’n ouders hebben consequent ook de andere kinderen voor zover die dat wilden de kans geboden om verder te studeren. En zo ging dat toen in vele van die extreem grote gezinnen in Volendam.

Een definitieve keuze voor de muziek

Eind 1976 veranderde mijn leven en dat van Mary radicaal, we kwamen met de BZN hit “Mon Amour” op nr 1 in de hitparade. Toen ik het hoorde fietste ik meteen naar Edam, naar de fabriek waar mijn vader werkte, om hem dit heuglijke nieuws te melden. Hij was al vanaf het begin in 1965 onze grootste fan, en had 10 jaar eerder al samen met zijn broer Jaap mijn eerste basgitaar bij de firma Nieuw Leven in Volendam gemaakt.

Nooit meer zal ik de euforische reactie van mijn vader vergeten,toen hij van onze nr1 hit hoorde; hoe hij bovenop z’n uitgestrekte werkbank sprong, en daarover rennend en springend maar blééf roepen: “mijn kind staat nummer 1”

Ik vond het geweldig voor m’n vader dat hij als “nummer” in een fabriek, plotseling een interessant “iemand” werd, met zijn kind in een bekende band.

Na het plotselinge nr 1 succes van BZN waar we zo hard voor hadden gewerkt besloot ik definitief voor mijn BZN muziek carrière te kiezen, en niet voor de techniek.

M’n moeder – met m’n vader de grootste BZN fans – vroeg me toen letterlijk : “ Jan vind je het nou geen zonde, om niets met je diploma’s te doen ? Daar hebben wij nou zo lang krom voor gelegen, en daar heb jij nou al die jaren voor op je kamertje gezeten.”

Ja, dat m’n moeder dat zo zei deed me wel veel pijn (voor haar), maar gelukkig kon ik haar uitleggen hoe ik daar heel anders over dacht; dat zo’n studie niet alleen maar uit formules leren etc bestaat. Maar dat je leert analytisch te denken, jezelf te kunnen verdiepen in voor velen ontoegankelijke literatuur over de meest uiteenlopende complexe zaken, buitenlandse talen leert, je zelf beter leert uit te drukken, je algemene ontwikkeling op waardeert, etc etc….. om maar eens even wat voordelen op te noemen.

En……., zo besloot ik tegen m’n moeder: “die geestelijke verworvenheden draag je altijd en elke dag met je mee. Het heeft mij gemaakt tot wie ik nu ben. Je hebt daar altijd wel op een of andere manier profijt van. Mijn moeder was tevreden met die uitleg.

Nu, vele jaren later, durf ik te beweren, zonder aanmatigend te willen zijn, dat ik tijdens mijn BZN carrière en in de vliegerij waarin allerlei culturele , zakelijke,  sociale en technische aspecten een rol hebben gespeeld, inderdaad elke dag profijt heb gehad van mijn opleiding, maar ik besefte ook steeds meer van welke onschatbare waarde de levenslessen van mijn ouders voor mijn ontwikkeling  zijn geweest.

Mijn ouders, die in een voor hen moeilijke periode in hun leven onder volstrekt onmogelijke omstandigheden bereid waren zichzelf weg te cijferen en voor hun kinderen te kiezen. Dat kon toen allemaal ….

Als ik het hier over “ mijn ouders” heb, denk ik uiteraard aan die gehele generatie 20-ers van net na de oorlog; die nu als oudste bewoners onze bejaarden,- en verzorgingstehuizen bevolken; die toen ze hun gezinnen startten, moesten puinruimen en opnieuw beginnen, de weg banend voor hun kinderen.

NIET ZEUREN MAAR AANPAKKEN

Ik raak er steeds meer van overtuigd dat het motto van de generatie van onze vader en moeder: “niet zeuren maar aanpakken”,  en de tomeloze overlevingsdrang een inspiratiebron voor het latere doen en laten van onze huidige generatie  is geweest. Maar ook, dat de grijze poel van armoede en primitiviteit waarin wij opgroeiden,  en de drang om daaraan te ontsnappen, een vruchtbare voedingsbodem  was voor de significante competitiviteit en daarvan afgeleide prestatiedrang van mijn generatie Volendammers. 

Er zijn vele boeken geschreven over internationale sport,- en zangfenomenen zoals Pele, Pavarotti, The Beatles etc. die opgroeiden in sloppenwijken, die door hetzelfde mechanisme als bij Volendammers hierboven beschreven, prestatiegericht gemotiveerd raakten, en net als veel Volendammers op hun gebied konden uitblinken.

Goed beschouwd was het achteraf dus een geluk voor mij en mijn generatiegenoten om onze jeugd te beleven – weliswaar – in materiële poverheid, maar daarnaast ook in vrijheid, die zich liet vertalen in mogelijkheden, waarbij onze ouders ons leerden om daarmee onder bijna uitzichtloze omstandigheden van niets nog iets te maken. Wat een geweldige levensles was dat. Met die “geestelijke bagage” gingen wij ons levenspad op. Met dat waardevolle gereedschap, dat wij van vader en moeder meekregen, konden wij de wereld aan, en zijn we geworden die we zijn. Het is te hopen dat de jongeren van nu, die zeker in materieel opzicht in betrekkelijke weelde opgroeien, ook niet zullen zeuren maar aanpakken, als het echte leven begint, en er tegenslagen op hun pad komen.

De appel en de lijmspaan

Ik sprak hierover vandaag met een bijna gepensioneerde bouwvakker. Hij zei me : De wezenlijke veranderingen zie je aan de kleine dingen: “Als ik tijdens de pauze een appel eet, blijft er een klein klokhuisje over, zo heb ik dat thuis geleerd, maar m’n veel jongere maatje neemt twee happen en smijt de rest v/d appel weg. Mijn lijmspaan die ik 30 jaar geleden zelf kocht, “ zo vervolgt hij, “ gebruik ik nog steeds. De lijmspaan van dat jongere maatje die hij nota bene van mijn baas kreeg, was al na 3 weken weg, gewoon weggeraakt zegt ie dan” Tja , dat geeft toch te denken…….misschien is de crisis waarin we nu zitten (2013) wel een deel van de prijs die we voor dat nonchalante gedrag moeten betalen.

Wereldprestatie van onze ouders

Ik heb nu zelf samen met m’n vrouw een gezin met 3 kinderen “afgeleverd”, dus weet ik hoe veel werk dat is, en wat het allemaal kost.  Ik probeer me wel eens voor te stellen wat voor bijna onmogelijke wereldprestatie mijn vader en moeder in dat opzicht hebben geleverd. Met die extreem grote gezinnen in Volendam, en dat net na de oorlog.   

Daarvoor wil ik mijn ouders en al hun generatie genoten, de oudere bejaarden, eren en oprecht bedanken. Voor mij hebben ze allemaal op z’n minst een Olympische Gouden plak verdiend.

“Olympisch Goud voor Volendams Oud” , zou ik hem willen noemen, met op de zijkant als opschrift:   “Niet zeuren maar aanpakken”      

 

Politieke Correctheid; een bedreiging voor de samenleving

Dit is een artikel dat ik schreef in 2017, ik zag het nu weer eens, en merk dat het nog steeds zeer actueel is….ik heb hier en daar een kleine aanpassing gemaakt…

Ik heb me vaak geërgerd aan,- en veel geschreven over Politieke Correctheid; een uit de Amerikaanse talkshows overgewaaide trend, die ontstond doordat in talkshows, waar kijkcijfers heersen, diepgang het af moest leggen tegen beeldvorming en misleidende populaire one-liners, zoals b.v “meer gelijkheid”

Het is vooral een in onze main stream media m.b.t parlementaire en politieke verslaggeving veel voorkomend verschijnsel, dat democratische waardes en functioneren van onze samenleving onder druk zet.

De waarheid/werkelijkheid wordt er n.l door verborgen. En zeker overheidsbeleid dient gebaseerd te zijn op feiten, niet op holle frasen, fictie of goedkope roeptoeterij.

De parade paardjes van, c.q fundamenten onder de PC zijn

  • meer veiligheid
  • meer gelijkheid
  • meer zorg v/d planeet

(wie wil dat nou niet)

Politici gebruiken deze PC paradepaardjes o.a als tools om zelf bedachte of zelf gecreëerde crisissen op te lossen, ter verkrijging van meer macht en geld.

Het nadelige gevolg van PC is zoals eerder gezegd dat de waarheid/werkelijkheid verborgen wordt.  PC-ers zeggen n.l niet wat ze denken, maar wat ze – vooral in linkse kringen –  hóren te zeggen. Het zijn meestal politici, TV persoonlijkheden, bekende acteurs, zangers en andere  – van de overwegend linkse Main Stream Media afhankelijke- celebraties die er besmet mee zijn uit angst om bij non-conformistisch gedrag uit het bastion van de PC -de media – verwijderd te worden, c.q van de buis, of in bepaalde kringen uit de gratie te raken…..en zo bv (politici) electorale schade op te lopen.

Het wordt ook wel eens een vorm van zelfcensuur genoemd, als andersdenkenden zich hiertoe genoodzaakt voelen uit angst om vanwege de eigen mening ontslagen te worden, gecanceld en/of geframed..

Het vroegere “Salon Socialisme” was een van de eerste basale vormen van PC: Links lullen, maar…….. rechts zakken vullen. Als bekend rijkaard vanuit je eigen kasteeltje in het Gooi marxistische principes verkondigen om er maar bij te horen…

De deelnemers aan dit voornamelijk door links georiënteerden gespeelde PC spel verzuipen in hun eigen gelijk. Non PC conformisten worden in de media verketterd. Tegenwoordig complotdenkers, wappies, fascisten of zelfs nazi’s genoemd.

Het overgrote deel van de Westerse Media wereld lijdt aan deze fnuikende ziekte. Charlton Heston -acteur/politiek activist-deed hierover zijn beroemd geworden uitspraak:  “Political Correctness is tyranny with manners.”

In de bekende internetkrant TPO (The Post Online) las ik onderstaand schuingedrukt artikel waarmee ik het hartgrondig eens ben.

Het “hypocriete moralisme” waarover Bert Brussen van de TPO hieronder schrijft is een beruchte uitwas van “Political Correctness”

artikel TPO:

Onderstaand schuin gedrukte tekst is van nu.nl

Hypocriet moralisme en meten met twee maten ondergraaft onze vrijheid

“Facebook sloot het account van een rechtse extremist die aanwezig was in Charlottesville. De Facebook- en Instagram-accounts van de extreemrechtse Christopher Cantwell zijn niet meer bereikbaar.

Ook muziekdienst Spotify greep in. Verschillende ‘haatbands’ werden offline gehaald, nadat Digital Music News een lijst publiceerde van 37 extreemrechtse artiesten die op Spotify te streamen waren. Daarvan zijn er in elk geval enkele verwijderd, stelt Spotify, de anderen worden nog onderzocht.

In een e-mail aan medewerkers schrijft Tim Cook dat haat “een gezwel” is, dat bevochten moet worden. “Wat in Charlottesville is gebeurd heeft geen plaats in ons land.”

Hij richt zich ook tot president Donald Trump, die geweld “aan beide kanten” van het politieke spectrum veroordeelde. “Ik ben het oneens met de president en anderen die geloven dat er een moreel equivalent is tussen witte supremacisten en nazi’s, en hen die zich tegen hen uitspreken door voor mensenrechten op te komen. De twee vergelijken strookt niet met onze idealen als Amerikanen.”

 
Mark Zuckerberg, de directeur van Facebook, schrijft op zijn eigen Facebook-pagina dat haatberichten ook op het sociale netwerk niet welkom zijn. De topman zegt zijn best te doen om extremistische berichten zo snel mogelijk te verwijderen.”
 

Aldus NU.nl.

Commentaar Bert Brussen van TPO:

Laat dit even op u inwerken: een extreem-rechtse gek rijdt met zijn auto in op een groep mensen (de aanslag wordt niet opgeëist door een organisatie of ideologie, het lijkt een actie van een lone wolf) en Tim Cook schrijft vervolgens over “een gezwel dat moet worden bestreden”, gaat daar nog even overheen door doodleuk te verklaren dat Antifa’s moreel beter zijn dan neo-nazi’s want die ‘komen voor mensenrechten op’.

Maar als je uit naam van een religie een Parijse concertzaal vol jongeren afslacht, met een vrachtwagen over een Franse boulevard ploegt, met een vrachtwagen door een Zweedse winkelstraat raast, met een vrachtwagen een gezellige Berlijnse kerstmarkt bezoekt, met een bestelbusje over het trottoir van Londense bruggen rijdt om vervolgens uit te stappen en met een mes op de gewonden los te gaan, zelfmoordaanslagen pleegt, etc. etc. etc. etc. en dat vervolgens allemaal keurig opeist als zijnde een daad begaan vanuit een religie en ideologie, inclusief daaraan gelieerde terroristische organisatie, dan schrijft helemaal niemand een brief waarin wordt gewaarschuwd voor het gewelddadige gezwel, de foute ideologie of het verschil in moraal tussen de goeden en slechten.

Inshallah

Nee. Dan moet er Imagine worden gespeeld op de piano, komen ouders van slachtoffers huilend in beeld om te verklaren dat ze hun daders vergeven en mag Sting Inshallah komen zingen in dezelfde concertzaal als waar een jaar eerder, inshallah, tientallen onschuldige jongeren zijn afgeslacht.

Nu wordt iedereen met ‘de verkeerde extremistische mening’ gecensureerd door Google, YouTube, Spotify, Facebook en de rest. Maar ze bepalen wel even zelf wat dat precies is, ‘extremistische meningen’. Facebookgroepen waarin haat wordt gepredikt over homo’s, ongelovigen, afvalligen en vrouwen vallen in elk geval niet onder ‘extremisme’, net als extreem-linkse punkbands die het martelen en vermoorden van Trump-stemmers bejubelen gewoon overal alle ruimte krijgen.

‘Haat bestrijden’

Dat de vrijheid van meningsuiting, van vrije expressie, van vrije gedachten nu in sneltreinvaart wordt ingeperkt onder de camouflage van ‘haat bestrijden’ zonder dat daar massaal verzet tegen komt is opzicht al beangstigend. Maar dat complete democratieën zonder serieus weerwoord of ook maar het noemen van één serieus argument het doodnormaal vinden om met hypocriete dubbele maten ‘gelijkheid voor iedereen’ op te leggen is niets anders dan totalitaire onderdrukking in de praktijk.

Of je strijdt tegen haat, geweld en extremisme maar dan ook álle haat, geweld en extremisme, of je blijft gewoon met je klauwen van vrijheid en democratie af. Vrijheid en democratie heeft alle recht op eerlijke en vooral gelijke behandeling.

BERT BRUSSEN

Commentaar Jan Tuijp:

Terwijl ik dit schrijf kijk ik naar een TV uitzending met bloederige beelden van een banale slachtpartij in Barcelona door wederom geradicaliseerde moslims, die ons m.b.v. dit soort gruwelijke geweld hun normen, waarden en religie willen opdringen.

Naar nu blijkt hadden ze een nog veel grotere aanslag met veel meer onschuldige slachtoffers voorbereid in een andere Spaanse badplaats. Gelukkig werden deze laffe zwijnen tijdig door de politie gedood.

Laten we maar weer met z’n allen bij elkaar komen en met kaarsen hand in de hand “Imagine” en “Inshallah” zingen, dan komt alles wel weer goed !